Pagina's

donderdag 18 november 2010

Geen spoor van mijn vader


In Porto op Saparua trof ik geen enkel spoor van mijn vader aan. Niets van zijn voetstappen, niet eens een echo van zijn stem. Al herinner ik mij die stem maar al te goed als mannen op straat, op dat hoge volume en met dat ruige accent van Porto, wild spelende kinderen bulderend tot de orde roepen. Het huis van mijn grootvader staat er niet eens meer. Wat daar ligt is een open plek, door onkruid overwoekerd en op sommige plekken omwoeld door de varkens die vrij in het dorp rondlopen. Zelfs een herinnering aan het huis kan ik niet met mijn vader delen. Wel heb ik foto's gemaakt vanaf de weg die voor het braak liggende erf loopt, maar waarschijnlijk is ook de omgeving rond het huis veranderd sinds mijn vader daar – ergens in de jaren veertig van de vorige eeuw – voor het laatst geweest is.
“Tja, Pa … dit is het dan.” Dat is het enige wat ik bedenken kan als ik de weg naar beneden volg en op het kruispunt besluit rechtsaf te gaan. Niet dat steile gedeelte rechtdoor weer omhoog naar Bogor, waar nicht Suzanna met haar zoon Petrus woont … de weg naar rechts volgend kom ik uiteindelijk uit bij de kleine marktplaats van Porto waar de ojeks staan, waarvan er één mij naar Kota Saparua brengt waar ik neef Onny in zijn winkel opzoek. Onny die mij steeds weer met ontroering in de blik verwelkomt … “Goed dat je er bent, neef. Kom zitten, neef. Het is goed om als neven samen te zitten.”

maandag 15 november 2010

Niet verrast


Na zes weken op Maluku komen de sentimenten pas als de familie ons op de steiger, waarvandaan de speedboat vertrekt, huilend uitzwaait en ik me langzamerhand realiseer dat ik wellicht voor het laatst in Porto ben geweest. Dat ik voor het laatst dat welhaast obsceen grote witte kruis naast de Vredeskerk/Gereja Irene heb gezien. Porto riep en ik ben gekomen. Porto riep mij niet opdat ik in Porto zou blijven. Porto riep omdat ik mijn zoon naar Porto moest brengen.
“Ik zie een zekere distantie bij jou,” merkt filmmaakster Avé op als ze mij op de tweede of de derde dag interviewt in Benteng Duurstede. “Ja,” zeg ik. “Erg emotioneel wil het maar niet worden bij mij. Op de boottocht hierheen vanaf Tulehu  wist ik geen andere vraag te bedenken dan 'Hoe kan ik hier over schrijven?' Dit alles verrast mij niet. Ik ken het allemaal, het is mij vertrouwd.”