dinsdag 31 augustus 2010
Nusa Laut
Gulle Gever

maandag 30 augustus 2010
Malaria

“Leg je lot in Gods handen.” Daar had ik naar moeten luisteren … Ik had devoot moeten bidden en niet anderhalf jaar lang iedere maandagavond op sessie bij de psychotherapeute moeten zitten, niet al die nortrilen moeten slikken. God is gratis (winstgevend zelfs als men niet het kwartje, dat moeder ons voor de kerkgang overhandigde, maar het pepermuntje in de collectezak van de hengelende diaken deponeert … van al het snoepgoed dat ik in mijn kinderjaren gedoneerd heb is gans het kerkbestuur aan de insuline geraakt … ) en de psychotherapeute moest voor eigen risico bijbetaald worden. En bleef het daar nou maar bij, maar nee hoor … jaren later krijgt men nog een trap na als men naar Porto op Saparua wenst te gaan en men de gezondheidsverklaring van de GGD naar eer en geweten invult (“Geeft u momenteel borstvoeding?” “Nee”) … “Ja meneer, dat is nou jammer, maar ik moet u helaas vanwege uw vroegere depressiviteitsklachten die duurdere anti-malariapillen voorschrijven.”
zondag 29 augustus 2010
Nijmegen
Een zondagmorgen in een vreemde stad, een stad die ik zou kunnen leren kennen, waar ik zou kunnen wonen, waar ik de kroegen zou kunnen verkennen, ware het niet dat er geen moeder meer is die ik de nieuwe keuken kan laten zien, die ik door het huis, door de straten kan leiden … Ik krijg een weerzin tegen oude huizen, meer bepaald tegen huizen die gebouwd werden in de tijd dat mijn moeder geboren werd, in de tijd dat ze haar kinderen ter wereld bracht … aan huizen waar feest gevierd werd toen zij haar kinderen moest begraven, toen zij om haar man treurde … aan huizen in het algemeen, bedenk ik aan het eind van de wandeling, want er bestaan geen huizen waarin mijn moeder veilig was voor de spoken van de oorlog.
zaterdag 28 augustus 2010
God op het podium

Uitgeverij Edet-Popla presenteert ...
vrijdag 27 augustus 2010
Bangkinang

donderdag 26 augustus 2010
Nederlands

Op de Werelderfgoedlijst van UNESCO
woensdag 25 augustus 2010
Schrijven is een vak

Hoe harder de schrijver kakelt over zijn worstelingen, hoe minder men hem serieus hoeft te nemen. “Ja, dan heb ik zoiets van d'r moet een woord uit want anders loopt die zin niet lekker. Vreemd hè?”
Men zou denken dat dit soort obscene taal uitsluitend in de kroeg gebezigd wordt door de sneue middelmaat die met een slok op een uiterste poging doet om met geleende veren indruk te maken op de gapende kasteleinse, maar men kan deze onzin ook 's nachts horen als men op de radio naar een beschaafd programma als Casa Luna luistert … Nee, meneer, dat is helemaal niet vreemd en als u zich daar over blijft verbazen dan mag u voor straf het telefoonboek van Peking overschrijven. En dan maar hopen dat u daar een zeker gevoel voor metrum en ritme aan overhoudt. De kwebbelende malloot, die het parmantig heeft over 'mijn redacteur' (en het is die redacteur die hem geduldig uitlegt wat nou het verschil is tussen een lidwoord en een paginanummer, een alinea en het isbn-nummer), krijgt namens Casa Luna dan ook nog de vraag voorgelegd of hij 'kunstenaar' is … Maar zo wil meneer zich eigenlijk niet noemen, want kunstenaars die maken schilderijen of ze houwen beelden, maar meneer werkt met woorden en woorden ... We gebruiken toch allemaal diezelfde woorden … ? Nee, beste man, de Kunstenaar heeft dan zoiets van 'Vreemd hè? Dan wil ik het toch steeds weer in mijn eigen woorden zeggen' …
dinsdag 24 augustus 2010
Eerste Draaidag
maandag 23 augustus 2010
Boze Brief

zondag 22 augustus 2010
Liederen

Zingen, men zou vaker moeten zingen … Ieder beeld, ieder geluid aan een lied verbinden. Ieder lied met een lied beantwoorden … De oproep tot vervolging van Moslims in dit land, dat de eigen welvaart en de daaraan gekoppelde gratuite (schijn van) beschaving te danken heeft aan de slavenhandel en aan het leegroven van de Indonesische Archipel, onverstoorbaar beantwoorden met het aanheffen van liederen waarin de Liefde bezongen wordt (zoals de Turkse theatermaakster Nilgün Yerli Liefdesbrieven stuurde aan Grote Blonde Geert, waarop ze mocht ervaren hoe ze werd weggelachen door vertegenwoordigers van die makkelijke beschaving, waaronder Jeroen Pauw, Paul Witteman en Freek de Jonge) ... Staat men bij het graf van zijn ouders en vraagt men zich af wat er na al die jaren nog te zeggen valt, dan heft men het Iring Dikau aan … “U alleen, U wil ik volgen / Daarheen waar de Vrede wacht.”
zaterdag 21 augustus 2010
Dagtochtje Radboud

Zulke mooie ogen daar moet men zuinig op zijn, maar daar hoort men reisbureau noch GGD over. Die maken er werk van de reiziger naar verre landen te wijzen op het gevaar van exotische ziektes, waar men langzaam, heel langzaam aan dood gaat … of op het gevaar van terroristische aanslagen, die ook lastig te cureren lichamelijke ongemakken kunnen veroorzaken … of tegen ongewenste intimiteiten van Justitiële zijde als men zich in tropische, zwoele oorden seksueel vergaloppeert aan kleine meisjes … dan zijn er ook nog mensen die zeker menen te weten dat er geen anti-malariatabletten ingenomen hoeven te worden want wie met Garuda vliegt, die bereikt het vaderland niet eens, die mag blij zijn als hij bij het neerstorten van het toestel de armen van die mooie stewardess om zich heen mag voelen … Tal van gevaren schijnen er op de loer te liggen. “Waarom ga je eigenlijk naar Maluku? Straks laat je je bekeren tot Moslim en kom je Nederland niet meer binnen … en hoe moet dat dan met je dochter als ze bij de Dames 1 van AFC Ajax een lucratief contract kan ondertekenen?” … Overal wordt de reiziger met bestemming Porto op Saparua gevraagd, maar irritant genoeg meestal ongevraagd tegen gewaarschuwd … Maar wat men niet vertelt is dat er veel grotere gevaren dreigen als men van plan is zomaar een weekje met gans het gezin op vakantie naar de Ardennen te gaan … GGD noch reisbureau hebben er weet van dat alleen al het inpakken van de bagage tot oogletsel kan leiden. Wanneer men fluitend – want het is tenslotte voor de lol dat men op vakantie gaat – de laatste koffer op de imperiaal vast denkt te sjorren en zo'n spin niet voor niets als handwapen blijkt te worden aangemerkt. Men denke dan vooral niet aan zo'n achtpotig beest waar uw schoonmoeder gillend van op uw dure design-dressoir springt, maar aan zo'n veerkrachtig attribuut waaronder diezelfde schoonmoeder de doos met appeltaart en dat ene suikervrije gebakje voor haarzelf op de bagagedrager van haar snorfiets geplet heeft … Dat ding schiet los en vernielt lens, iris en oogbol … Dat wordt dus geen Ardennen, maar een dagtochtje Radboudziekenhuis te Nijmegen … 'Gelukkig hebben we de foto's nog'.
vrijdag 20 augustus 2010
Verloren dag
Remco Campert
donderdag 19 augustus 2010
Prikkelbaar

woensdag 18 augustus 2010
Puputan - de tekenfilm

dinsdag 17 augustus 2010
Op de fiets

Geliefde komt ook naar Porto op Saparua en Geliefde overweegt – ha, ha, ha – de vouwfiets naar het voorouderlijk eiland mee te nemen … “Ja, doe dat … ” “Hoe groot is Saparua eigenlijk?” “Klein … zal ik eens kijken?” … Er werd een screenprint gemaakt van het eiland op Google Maps, bij afwezigheid van een printer werd deze met Ctrl V in Photoshop geopend, waarna met hulplijnen eerst de grootste lengte, toen de grootste breedte van het vaderland opgemeten … Don't try this at home, mag men hierbij opmerken want na het intypen van de zoektermen 'oppervlakte saparua indonesia' (dat laatste moet erbij, als men geen behoefte heeft aan informatie over Verwensalon Saparua, Surhuisterveen) leest men in de hitlijst dat er sprake is van een oppervlakte van 144 vierkante kilometer, klein vergeleken bij de 315 vierkante kilometer waarover de Vlielanders, volgens Wikipedia schijnen te beschikken.
maandag 16 augustus 2010
Kunst en zo

Men moet als Kunstenaarsorganisatie soms wel formuleringen en woorden uit verre hoeken van het eigen taalmagazijn schrapen als het zaak is Voor De Kunst geld binnen te halen uit bronnen die hermetisch zijn afgesloten door ambtelijke aanmatiging van Belangrijke Burgers en die men pas op een kiertje open krijgt als men zonder te verblikken of te verblozen – maar liever niet in het bijzijn van minderjarigen of andere kwetsbare groepen in de samenleving – een indrukwekkend betoog weet op te hangen over 'maatschappelijk relevantie' (“Revelantie is ook goed hoor, dat weet zo'n mafkees toch niet … ”) en over de 'artistieke toegevoegde waarde' van de te subsidiëren werken. “Weet je wat je voor de lol eens doen moet bij die subsidieaanvraag … ? Doe er een foto bij van een Malevich of zo en een foto van een weet ik veel, dat zo'n ambtenaartje denkt dat jij dat gemaakt hebt en dan ga je hier om de hoek naar de Chinees en terwijl jij op onze babi pangang zit te wachten kan de ober in het Chinees onder die foto's zetten 'Kunst behoort tot de Universele Rechten van de Mens … Hier dat geld of ik roer je ballen door de soep' … Dat staat stoer … ”
zondag 15 augustus 2010
Herdenkingsperikelen

Heel erg leerzaam was ook de documentaire 'Omdat wij mooi waren' van Frank van Osch en Hilde Janssen. Wie de VPRO Gids gelooft zou denken dat de documentaire gaat over Indonesische vrouwen die tijdens de Japanse bezetting de Japanners seksueel ter wille moesten zijn. Sietse Meijer, die in de gids over de documentaire schrijft, zal zich wel verslapen hebben en zal zodoende afwezig zijn geweest bij de feestelijke voorvertoning. Op geen andere manier is te verklaren dat Meijer noteert 'Mooi is ook om te zien hoe de warme, hartelijke benadering van Hilde Janssen ervoor zorgt dat de vrouwen haar in vertrouwen nemen en intieme dingen vertellen.' Het was niet mooi en dat warme, dat hartelijke kwam niet Njonja Besar Janssen toe, maar haar slachtoffers aan wie ze vasthoudend uitspraken probeerde te ontlokken over details waar de slachtoffers liever niet aan herinnerd wensten te worden. Janssen liet elke open kans op doorvragen onbenut … Er werden uitspraken gedaan zoals “Ik kon niet eens terug naar mijn dorp omdat ik mij schaamde” … “Daar schaam ik mij voor. Ik voel me schuldig” … “Wat ik werkelijk moest doorstaan weet niemand. Ik wil mijn kinderen en kleinkinderen er niet mee belasten” … “Ze is mooi maar wel een afdankertje van de Japanners” … De kijker wil dan weten hoe de vrouwen, de Troostmeisjes, De Seksslavinnen zich in het leven staande hebben weten te houden … Als Akela Hilde al doorvroeg dan wilde deze Typ-Truus Hilde – die er een taak in ziet het voyeurisme in de cinematografie te introduceren – vooral weten of de 'klanten' ook kaartjes konden kopen die drie of vier uur geldig waren … Had Wilde Hilde die vraag maar gesteld aan een slachtoffer dat niet gezegend is met de fijnbesnaardheid van de Indonesische Vrouw, dan had ze zich op een draai om de oren mogen verheugen … “Nee, stomme koe. Ze moesten daarvoor eerst bij de keizer zelf in Tokio een strippenkaart of een dagabonnement bestellen, nou goed?” … Wat het productieteam valt aan te rekenen is het feit dat men Janssen geen Dikke van Dale heeft meegegeven waarin ze onder de 'w' het lemma 'Waardigheid' had kunnen vinden … Want van enig waardigheid was geen sprake bij Hilde – onthoudt die naam – Janssen, die bij voortduring hinderlijk door het beeld kwam huppelen … De Japanners zijn verslagen, nou die waardeloze documentairemakers nog.
zaterdag 14 augustus 2010
Lichtflits

'Kaart spelende Soldaten'- Fernand Léger
vrijdag 13 augustus 2010
Memo aan de filmmakers

Ben Manusama - zonder zonnebril
donderdag 12 augustus 2010
Leerdam 2009

Leerdam 1960-'61
woensdag 11 augustus 2010
Gouden Kind

December 1960
Zelf was hij nog maar die pronte bolling onder de geruite sarong van zijn moeder. Zijn oudste broer keek bewonderend/bevreesd op naar zijn vader, naar de man in zijn kakikleren, de goed vallende broek, het overhemd met opbollende epauletten en de schoenen zo blinkend gepoetst dat de neuzen op de foto verzilverd leken. Zijn moeder, immer stralend alsof het allemaal niets was – de Jap, de Bersiap, de reis naar Nederland – droeg zijn andere broer op haar arm. Zijn zuster, Papa's Meitie – “Jij gaat naar het station, je haalt je zus, je draagt haar tas.” – leunde geknield met bepleisterd voorhoofd, duim in de pruilmond, tegen het bovenbeen van de krijgsman en weigerde in de camera kijken. Vader zal die dag vergeten zijn de grond onder haar voeten te kussen. Van zijn jongere broer en zijn twee jongere zusjes bezit hij geen jeugdfoto's. Wel van dat ene zusje dat gestorven was. Het opgebaarde lijfje, een gazen tulband om het beschadigde hoofdje en rond het kistje het geslagen gezin. Van de kinderen had alleen zijn oudste broer durven huilen, de anderen besloten geen water naar de tranenzee van hun moeder te dragen. “Kut, kut, kut,” zingt hij uit als hij de foto's op een hoop veegt en hij blijft minuten achtereen roerloos aan tafel zitten om pas na een lange reeks geprevelde scheldwoorden te besluiten de foto's niet te verscheuren. Herinneringen vervagen, maar ze blijven rondzweven en ze kristalliseren uit tot beelden als hij in een provinciestadje uit de trein stapt en zich realiseert dat de tegels van het perron zo oud zijn dat daar ook voetstappen van zijn moeder moeten liggen, van die keer dat ze samen 'wanneer was dat ook alweer'. Eerst ziet hij haar in een blauwe zomerjurk met grijze stippels, maar als ze zich omdraait, haar hand naar hem uitstrekt en hem aankijkt – “Kom je nog, kind? Kom, dan gaan we eerst … ” – dan ziet hij die blik in haar ogen, de extase van die eerste keer dat hij met zijn oudste kind naar het ouderlijk huis kwam. Haar oudere kleinkinderen had ze steeds als een Majesteit audiëntie verleend. “Zo, ben je daar, mijn kleinzoon? Goed dan, wees welkom.” Maar dat ene kind, de eerstgeborene van hem die ze als Anak Mas, als Gouden Kind gekoesterd had, dat werd met danspasjes op het tuinpad tegemoet getreden, dat werd aan de grootmoederlijke borst geklemd. Aan de voeten van diens moeder wenste de oude vrouw wel te knielen. Voor hem wenste zij weer een sarong te dragen. “Anak Mas, ik ben van niemand meer de Anak Mas. Ik hoef voor niemand meer op zoek te gaan en ik wist niet eens waarnaar ik zoeken moest.”
Majesteit

De schrijver wist nog helemaal niet dat hij schrijver was, hoewel hij zich al aardig had verzoend met bepaalde collaterale aspecten van het schrijverschap, in die zin dat hij toentertijd al een opmerkelijk voorliefde voor geneeskrachtige dranken (5 % en werd het echt een dolle boel dan 35 % alcohol) had ontwikkeld. Het Mooie Meisje, met wie hij onderweg was naar Ierland, was er ook zo één waar iedere schrijver van droomt, op wie iedere schrijver wel in hormonaal opzicht indruk wenst maken (met welk oogmerk zou men anders elke dag het gevecht tegen 'writersblock' en bierkaai weer aangaan … ?) Ze woonde weliswaar niet 'in een villawijk', zoals Boudewijn de Groot dat zingt en haar ouders waren niet 'stinkend rijk', 'toch was er niets meer dat haar bond, ze gaf zich aan' wat ze achteraf als een Vage Hond zou kunnen, zelfs mogen typeren.
De schrijver had ad hoc vriendschapsbanden aangeknoopt met bemanningsleden van de veerboot die, van Holyhead vertrokken, voor de kust van Ierland wachtte op toestemming in Dun Laoghaire aan te mogen meren. Men was niet alleen zeer onder de indruk van de blikjes Guiness die de schrijver uitdeelde, en die men – na grondig om zich heen geloerd te hebben – gretig aan de strot zette, men was vooral ontroerd dat de schrijver (die toen nog geen schrijver was, maar allicht dat hij dat de bemanningsleden wel wijsgemaakt heeft) 'all the way from Africa' was gekomen 'to visit our country' … “Upper deck,” fluisterden ze de schrijver (die toen nog niet … nou ja … ) en diens Droommeisje toe, toen het vaartuig aan het afmeren begon. En één van hen verspreidde onder de rest van de passagiers in Lounge B (waar traditioneel de meeste asbakken en biervazen gestolen werden) het gerucht dat men via het 'lower deck' de veerboot verlaten moest. Terwijl de meute zich vloekend en strompelend, huilende kinderen voortsjorrend, narrige pubers schoppend en scheldend op de bagage naar beneden waagde, kregen schrijver en Werkelijk Heel Mooi Meisje alle tijd en alle ruimte om zich naar het bovendek te begeven, waar ze zich als eersten bij de uitgang konden opstellen. Maar hoeveel ruimte men ook kreeg, men slaagde er toch nog in een dame, die daar plotseling stond, zonder dat meteen in de gaten te hebben, bij het afdoen van de rugzak diezelfde rugzak bijkans in het gezicht te slingeren. “Oef, kijk uit,” sprak het Meisje Van Zijn Dromen en Zij bloosde toen Zij met een schuine blik naar de dame wees … Zij bloosde net zoals die allereerste keer dat ze elkaar in het café (waar anders?) waren tegengekomen en Zij hem, na een paar van zijn Stoere Verhalen, bekende dat Zij 'dolgraag' nader kennis met hem wilde maken. En door dat blozen vergat hij zijn goede manieren, maar dat liet de dame niet op zich zitten. “Young man, there are such words as 'I am sorry',” sprak de dame met een stem die aan Margaret Thatcher deed denken. “Well yes, you're right lady. I'm sorry.” De dame, met het Beatrix-kapsel en in een mantelpakje omdat de karikatuur dat nu eenmaal eist, knikte hem met half geloken ogen beminnelijk toe, zoals het de Juf van Klas 1 – Lagere School 1960/1961 – betaamt die haar allerdomste leerling onverwachts een compliment verschuldigd blijkt te zijn. De schrijver dacht aan 'Margaret Thatcher' toen hij over de Oudegracht in het provinciestadje U langs een groepje niet al te goed verzorgd ogende medemensen liep, waaruit zich een meisje losmaakte dat hem aansprak. “Meneer, mag ik u iets vragen,” sprak de jonge vrouw en zijns ondanks werd de schrijver niet terstond bevangen door de gedachte “Godallejezus, heb ik dat weer … heeft mijn onverbeterlijk goede moeder je gestuurd, trut?” “Maar natuurlijk,” sprak hij, waarop de jonge vrouw een uiteenzetting gaf over geld, een sleep-in en de kou die ze des nachts graag zou willen ontlopen. Mevrouw zag zich geconfronteerd met een dilemma, want zou ze het deerniswekkend weinige geld waarover ze beschikte aan voedsel uitgeven dan zou zij voor de nachtrust op portieken zijn aangewezen. Koos ze voor een warm bed, dan betekende dat een weinig aantrekkelijke voortzetting van het onvrijwillige daklozen-dieet. Hij hoorde niet precies wat de jongedame zei, want hij werd bevangen door de toon waarop zij sprak, door haar dictie. De vodden aan haar lichaam konden niet verhullen dat de schrijver te maken had met een dame van klasse. Voorbestemd over geheel de wereld concertpodia te veroveren, geroepen krijgsheren tot vrede te inspireren, musea vol te hangen met Artistieke Pracht … “Jongeman, ik wijs je erop dat je mij te hulp zou kunnen schieten.” Had de jonge vrouw, getooid in het mantelpakje van de dame op de veerboot, die woorden gebezigd dan had hij even vanzelfsprekend broodjes voor haar gehaald in de dichtstbijzijnde snackbar … Hij dacht niet alleen aan 'Margaret Thatcher', hij dacht ook aan zijn moeder, die in weerloze naaktheid tot aan het einde het Majesteitelijke wist te bewaren.
dinsdag 10 augustus 2010
Door één deur

maandag 9 augustus 2010
Artistieke Vrijheid

'Annie Brouwer'
Als schrijver neemt men het vak uiterst serieus, daarmede ook de artistieke vrijheid binnen andere kunstvormen. Om dit met een negatief voorbeeld inzichtelijk te maken, Theo van Gogh (God hebbe zijn ziel of zijn er wellicht nog anderen daarin geïnteresseerd … ) was geen Kunstenaar, maar meer een Kunstjes- annex Praatjesmaker, wiens Vrijheid om Moslims moedwillig te beledigen niet onbetaald verdedigd hoefde te worden. Dat had vriendje van Theo, Theodor Holman, wel even mogen bedenken, dan had de Milieupolitie niet van 'Mijn Zuur Verdiende Belastingcenten' hoeven op te treden tegen de stankoverlast van alle snot die Holman in zijn erefunctie van zelfbenoemde weduwnaar om zich heen sproeide … Mohammed B (of was het A … ) is ook geen Kunstenaar, geen eens een Kunstjesmaker, want zo'n Kunst is het niet om een Weerloze Deugniet (God hebbe zijn ziel en niemand anders … ) op een herfstige morgen, als er amper iemand in de buurt is, van zijn fiets te schieten. Diens Vrijheid om Van Gogh te doden hoeft ook niet verdedigd te worden. Wat wel het verdedigen waard is, is de Vrijheid van filmmaker Hanro Smitsman om een rolprent als 'De Punt' te maken … in de film krijgt de enige vrouwelijke Treinkaper de naam 'Noor' toebedeeld en het wil in filmverband geschieden dat Noor uit Liefde voor één harer Collega-Kapers tot actie is overgegaan … Wat hiermee wordt gesuggereerd is mij onbekend en ik hoef er ook, vanwege goed ontwikkelde smaakpapillen niet zo heel erg nodig mee bekend te geraken … Een film maken, gebaseerd op diezelfde dramatische gebeurtenissen in 1977, met in de hoofdrol Monique van de Ven (die heel erg goed is in Monique van de Ven-personages) die we voor de gelegenheid een prettige, Hollandse naam geven zoals pakweg 'Mevrouw Pakweg' … In het echt – maar zoals de Grote Gerard Reve al zei, 'Echt gebeurd is geen excuus' – heet die mevrouw natuurlijk Annie Brouwer, de latere burgemeester van Utrecht … Mevrouw Pakweg is helemaal niet zwanger, maar dat weten die sukkelige Treinkapers natuurlijk helemaal niet. Dat weet alleen de kijker, want die ziet hoe Monique van de Ven met haar scherpe nagels de zitting van de treinstoel openhaalt (Daar hoorde je Dries van Agt achteraf dan weer helemaal niet over … ) … op de set blijkt dan dat er in die zitting helemaal geen piepschuim zat, maar originele springveren met een blauw oog voor Onze Monique tot gevolg, maar dat kwam het dramatische effect dan weer ten goede … als er dan voor veel geld een replica van de stoelzitting, inclusief piepschuim, vervaardigd is dan ziet de kijker hoe die doortrapte Mevrouw Pakweg al dat piepschuim onder haar kleren stopt en de argeloze Treinkapers wijs maakt dat ze zwanger is … De Treinkapers strijken over het hart en laten Mevrouw Pakweg vrij … (Erefigurant is Geert Wilders, die voor de gelegenheid zijn kogelwerend jurkje heeft uit gelaten … Dom, dom, dom, want bij de bestormingsscène worden Mariniers betrokken die helemaal niet op de PVV stemmen … ). Wat hiermee gesuggereerd wordt? Ik heb geen idee.
zondag 8 augustus 2010
Voor de camera

Dit is toch de camera?
zaterdag 7 augustus 2010
Over talenten en chauvinisme

vrijdag 6 augustus 2010
Inbraak

donderdag 5 augustus 2010
Gepaste kleding

Opeens moest ik denken aan mijn vroegere huisgenoten Brian en Grady, twee bijna karikaturaal grote Amerikaanse negers die na Vietnam en stationering op Soesterberg geen zin hadden om terug te gaan naar Alabama. Brian niet omdat zijn neefje Vinnie in 'Nam' gesneuveld was en hij zijn tante – 'Poor Lady'- niet onder ogen durfde te komen. Grady niet omdat hij hield van fietsen langs de Vecht en omdat hij in de Utrechtse Zadelstraat een bejaarde man had leren kennen die een winkeltje had in gitaarbenodigdheden en die hij bluesakkoorden leerde. Het beeld van die twee monumentale zwarte knapen doemde voor mij op toen ik 's morgens in de lift stond en halverwege de weg naar beneden gezelschap kreeg van twee ruziënde mannen, die ik totdantoe alleen maar gehuld gezien had in versleten bomberjacks en afzakkende trainingsbroeken … “Goedemorgen … Klootzak … ” “Goedemorgen mannen … ” Dat 'klootzak' richtte de ene man tot de andere. Die met de eretitel stond daar gekleed in een slecht zittend pak dat ooit zwart geweest moet zijn, maar om de oorspronkelijke kleur te duiden moest men door een grijze waas heen kijken. Om de boord van een geel overhemd droeg hij een opvallend nieuw glimmend groene stropdas met roze stippen en zijn voeten waren gestoken in afgetrapte sportschoenen. “Je gaat het verdomme niet verkloten, hoor je me?” “Oké, oké, man. Rustig nou.” “Je praat netjes en je gaat dat allemaal niet vertellen van al die shit die je hebt uitgevroten als die gasten er niet naar vragen.” “Oké, oké, man. Rustig maar.” “Nou heb je een kans en je gaat het niet verkloten.” … Het was 1973 en Brian, wiens tante iedere week wel een keer collect probeerde te bellen – “No I'm sorry, I won't accept the call.” – besloot toch maar naar Alabama te gaan om het verdriet en de mogelijke verwijten van de 'Poor Lady' tot zich te nemen. “But you have to dress properly, man.” sprak Grady hem ernstig toe. En zo kon het gebeuren dat we Brian naar Soesterberg brachten waar hij in het Amerikaanse militaire toestel zou stappen, deprimerend slecht gekleed in een vooroorlogs kostuum dat de boomlange man van de gitaarwinkel nog in de kast had hangen.
woensdag 4 augustus 2010
Regelen

dinsdag 3 augustus 2010
Moe van de drank
maandag 2 augustus 2010
Terugtrekken.

Arie Elshout is redacteur/columnist bij de Volkskrant. Een denker die met de nodige distantie zeer leesbare stukken publiceert en die in zijn column van 2 augustus uiteenzet hoe Nederland zich terugtrekt, zich als een oester sluit … men heeft wel het benul dat terugtrekken van alle buitenlandse troepen uit Afghanistan bizarre gevolgen zal hebben voor Afghaanse vrouwen, maar wat kan men er aan doen … “(De terugtrekkende) Beweging is breed, van links tot rechts, van PVV tot PvdA,” noteert Elshout en daardoor komen de wenkbrauwen toch in beweging. Het zijn maar woorden en men mag gerust zeggen dat de PVV 'rechts' te noemen is, maar de PvdA is al heel lang niet als 'links' aan te duiden … De terugtrekkende beweging van de PvdA van links naar het midden, naar stiekem rechts, naar de eigen koopwoning (waar grootvader in zijn Drentse plaggenhut niet van durfde te dromen), naar witte scholen voor hun verwende kinderen die op hun verjaardagsfeestje één Mohammedje en één Fatimaatje mogen/moeten uitnodigen, want hun vader is conciërge/schoonmaker/neo-slaaf op voornoemde witte school, die verloochening van het ooit heilig verklaarde beginsel van Solidariteit tekende zich in Utrecht zo'n dertig jaar geleden al af in wat zich 'Collectief Café Averechts' verkoos te noemen … Achter de toog stonden Dappere Linkse Lieden die amper weet hadden van wat het vak kastelein met zich meebrengt. Moest men voor drie glazen bier des avonds om 21.00 uur nog fl 3,75 betalen, vijf minuten later – het was al 21.05 en het Linkse Nooit Echt Werkende Volk begon wat moe te worden – was er alle kans dat men voor dezelfde bestelling fl 3,25 of fl 4,31 mocht afrekenen. Wie daar aanmerkingen over maakte werd weggehoond als 'kapitalistische kleinburger', die geen notie had van wat 'collectief' eigenlijk inhield. Collectief werden er – met gevaar voor eigen leven – 'linkse liederen' gezongen waarin solidariteit werd uitgedragen met de Nicaraguaanse Sandinisten van President Daniël Ortega. Men zong daar hard, zeer hard (en, eerlijk is eerlijk, nog zuiver ook). Zo hard dat de toenmalige Amerikaanse president Ronald Reagan, die de Contra's, de gewapende tegenstanders van Ortega steunde, wel geïmponeerd moet zijn geraakt. Maar hoe vroom begaan de Linkse Dapperen ook waren met de verre Sandinisten, van enig compassie met de meer naaste medemens was nooit sprake als het café gesloten was, als de Dappere Linksen zich voor de min of meer verdiende nachtrust hadden teruggetrokken in hun huizen, in de omgeving van hun 'Socialistische Collectieve Café'. Want dan brak het uur aan waarop de plaatselijke hoertjes bezit namen van de straat en het waren niet zozeer de Meisjes van Plezier waar de Dapperen hinder van ondervonden, maar de clientèle die met ronkende motoren in auto's door de straten reed om de koopwaar te monsteren en Links Utrecht belde dan ook vanwege geluidshinder de politie op, die zich daarop genoodzaakt zag het tippelverbod te handhaven. (NB Iedere vergelijking in termen van 'NSB' en 'razzia's' wordt slechts ter kennisneming aangenomen). De terugtrekkende beweging, het oestergedrag, waar Elshout op duidt, werd al ingezet toen 'Collectief Café Averechts' daar kwam, midden in een volksbuurt. Tussen mensen die niet welkom waren in dat café en die zich rechtens afvroegen waaróm men daar niet gewenst was. Wel welkom was de zich noemende 'Ome Jan', die ene breindode proletarische dorpsgek waar het Linkse Volk mee koketteerde. 'Ome Jan' was een karikatuur van zichzelf en hij was er oprecht van overtuigd dat ze iedere dag met scheeps- en vliegtuigladingen tegelijk het Vaderland binnen kwamen, de Surinamers die het op 'Onze Dochters', 'Onze Kinderbijslag' en 'Onze Goedkope Woningen' voorzien hadden. Not to mention 'Onze Sociale Voorzieningen', waaraan 'Ome Jan' in consumptieve zin dagelijks zijn patriottische bijdrage leverde. De abjecte, maar vooral malle opvattingen van 'Ome Jan' bleven onweersproken, want, zo betoogde het Dappere Linkse Tuig, “Die man mag zijn eigen mening hebben.” Dat laat zich billijken, want om die Vrijheid van meningsuiting hebben al die vaders van Links Nederland nog zo dapper gevochten, zo in die donkere jaren rond de Tweede Wereldoorlog – meer bepaald vanaf de 6e mei, voor alle zekerheid vanaf de 1ste juni 1945 … Wie zich afvraagt hoe het toch komt dat Blonde Geert nu opeens tot de regeermacht wordt toegelaten, die had in de jaren tachtig van de vorige eeuw wat vaker de 'Linkse' kroeg in moeten gaan.