Pagina's

zondag 15 april 2012

Ontdek de Molucker ...


Zeist, april 2012

Geachte heer Roemer,

61 Jaar nadat mijn vader met het troepentransportschip Fairsea als beroepsmilitair, onder legernummer 201420007 sergeant bij het KNIL, op dienstbevel naar Nederland is gekomen, mag ik op internet lezen dat u warempel van mening bent dat mijn vader recht heeft op excuses, vanwege de kille ontvangst die hem en de duizenden andere Molukse militairen ten deel viel.
Het doet mij onbedoeld denken aan het verhaal over de Poolse boer die aan de vooravond van het Paasfeest aankondigde dat hij 'op Joden-jacht' wenste te gaan. De reden die hem moveerde was het feit dat 'de' Joden Christus vermoord zouden hebben (in werkelijkheid waren het de Romeinen die het spektakelstuk organiseerden, maar het zal u niet ontgaan zijn dat moordlust zich van nuances weinig aantrekt en van onwelgevallige waarheden al helemaal niets). “Maar dat is al zo lang geleden,” kreeg de man te horen. “Dat kan best, maar ik hoor het nu pas van meneer pastoor.”
De Poolse boer zou zich nog kunnen beroepen op aantoonbare domheid (het enkele voornemen om 'op Joden-jacht' te gaan moet wel tot de conclusie leiden dat betrokkene een handvol chromosomen te kort komt … ), maar dat kunt u in dit geval niet. U bent geen domme man en u had al veel eerder kunnen weten met welk een 'weinig doordachte bejegening' van regeringszijde mijn vader en zijn collega's geconfronteerd werden toen zij juni 1951 in het gelid stonden aangetreden op de kade van Rotterdam en zonder enig recht op economische compensatie uit het leger werden ontslagen. Dat u na al die jaren over excuses rept is tot op zekere hoogte lovenswaardig, maar het zou beslist aan uw geloofwaardigheid bijdragen indien u deze galmende woorden gepaard zou laten gaan met voorstellen die van visie, van inzicht getuigen.
Deze voorstellen hoeven geen betrekking te hebben op de Molukkers in Nederland. Liever niet zelfs, want Molukkers die uw excuses als een geschenk uit de Hemel begroeten, die negeren met boze bedoelingen willens en wetens de stemmen van hun in Nederland gestorven ouders, die uit diezelfde Hemel op hen neerdalen. “Niet doen,” zeggen die stemmen. “Een Molukker die aan zijn waardigheid hecht, die laat zich niet afschepen met vooralsnog holle frasen over excuses en 'kille ontvangst' (wat mij betreft komt 'kille ontvangst' in aanmerking voor de kwalificatie 'understatement van de week/maand/het jaar' … ).” Molukkers die hier niet naar luisteren die hechten te zeer aan hun slachtofferrol, die graven een eigen beerput om die te laten overlopen van zelfmedelijden, waarin het goed wentelen is.
Ik geloof u pas, meneer Roemer, als u in de Tweede Kamer verklaart “Ik, Emile Roemer, fractievoorzitter van de Socialistische Partij in Hare Majesteit's Eigen Tweede Kamer der Staten Generaal – 'bent u er nog, mevrouw de voorzitter? – zal ze, ver over de grenzen van mijn parlementaire onschendbaarheid, met gevaar voor eigen leven, nimmer zwichtend voor tirannen, immer lijf en goed behoudend, onverzettelijk wakend over het licht, mede namens alle weldenkende Molukkers in Nederland en mede namens hun ongetroost gestorven ouders en grootouders, hoogstpersoonlijk te lijf gaan, het rattentuig dat zich in het CDA verenigd weet, te beginnen met Ad Koppejan en Kathleen Ferrier – deze laatste, een opportunistische slet van heb ik jou daar, zal door een door haar zelf aan te wijzen vrouwelijk SP-lid afgetuigd worden, want zelf sla ik geen tippelaarsters. Ik zal ze scalperen die Geblondeerde Kolere-Pruiken uit Venlo als ze het nog één keer in hun lege koppen halen om de Mauro's Nederland, ons prachtige Paradijs van Medemenselijkheid, uit te zetten. Als zij blijven meewerken aan het vertrappen van de beschaving door Kunstenaars het uitoefenen van hun Edele Vak onmogelijk te maken. Ik schop ze persoonlijk tegen hun kinderopvangtoeslag-attributen als ze daadwerkelijk bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking … Ik leg ze de ME-knuppel van mietje, tevens ongeleid projectiel Hero Brinkman in de nek, want ik, Emile Roemer, ik heb het Molukse in mijzelf ontdekt.”

Frans Lopulalan.


Geen opmerkingen: