Pagina's

donderdag 24 juni 2010

Paspoort

-->
Het eindexamen HBS was een zware opgave, maar het lukte dat te halen. Zeer waarschijnlijk overigens dankzij de goede contacten die mijn arme ouders toentertijd met de Schepper van het Heelal onderhielden. Ik was een trage leerling en die traagheid gold niet alleen mijn schoolse leerprestaties, maar meer in het bijzonder word ik door die traagheid gehinderd bij het aanleren van zoiets elementairs als 'mildheid'. Die mildheid, die mij na ruim 56 jaar in dit Prachtland inmiddels ten deel zou moeten zijn gevallen, is mij nog steeds vreemd als ik het onlangs aangevraagde paspoort opensla en die tekst van weleer mis “Wordt als Nederlander behandeld op grond van de wet van 9 september 1976, houdende regelen omtrent de positie van in Nederland wonende Molukkers die niet het Nederlanderschap bezitten”. Het Nederlanderschap schijnt een bezit te zijn, waarmee men, eenmaal over de kostbaarheid beschikkend, allerlei aardige dingen kan doen, zoals stemmen op politieke partijen die het allerbeste met de Mensheid voor hebben, meer bepaald met het Hoogblonde deel van de bevolking. En dat doet inderdaad een veeltal van mijn landgenoten, want de Moslim moet immers over de kling gejaagd. (Die minderheid van katholieken onder ons in de jaren 50 verpletteren wilde niet echt lukken, waarschijnlijk omdat één van hen – Sergeant Leo 'Ik ben maar een Timorees' Wutun – er één van Raymond Westerling was en als zodanig een onaantastbaar icoon). Zo bezien is een hekel hebben aan Hollanders een tamelijk overbodig sentiment, men kan de dagen vullen met ergernis koesteren jegens hen met wie men dacht vreugdevol de afkomst te delen. “Heb jij nou ook een Nederlands paspoort?” “Ja, ik heb een Nederlands paspoort, maar … godallejezus, laat ook maar.” Zo lang die aantekening in mijn paspoort stond was ik gehouden voor een retourtje Parijs een visum aan te vragen bij het Franse consulaat in Amsterdam, hetgeen de relatie met mijn toenmalige vrouw bijzonder verinnigde. “Wilt u een nummertje trekken, alstublieft meneer?” vroeg de madame achter de balie. Française als ze was, wierp ze de klemtoon niet op de eerste lettergreep van dat 'nummertje', maar benadrukte zij het 'trekken'. “Nou, dat wil ik wel hoor schat,” sprak mijn geliefde. Eens te meer bleek Parijs en De Liefde een goed gekozen combinatie. Maar het is niet Parijs waar ik het paspoort voor nodig heb, maar Porto op het voorouderlijk eiland Saparua. En dan leg ik mij maar neer bij de 'wetten' en de 'praktische bezwaren' van Willem Elsschot.


Geen opmerkingen: