Pagina's

dinsdag 21 september 2010

Correspondentie



“Frans,

Laat ze het heen-en-weer krijgen... ik weiger elk aanbod van niks en niemendal, ze zoeken het maar uit met dat georganiseer van ze met schrijvers als sluitpost. Sluitpost! Overigens treedt in Indonesië - wat ze hier een derdewereldland noemen - geen ene schrijver gratis op. Ze krijgen een honorarium, ze krijgen te eten, te drinken en een hotel. Kwestie van manieren. Nog altijd. Groet, Alfred.”

Alfred,

Dat idiote wijf – C. R.- de M. van boekhandel Van S te Den Haag – had in elk geval toentertijd niet door dat de Literatuur helemaal niet bestaat bij de gratie van vervangbare boekverkopers. Wat kan het de lezer nou schelen welke analfabeet met BTW-nummer hem jouw boek verkoopt? (Veel te duur is het toch en om het boek nou voor je verjaardag te vragen en het dan van je schoonmoeder te krijgen die je liever dood ziet … ) Nog afgezien van de notie dat je als schrijver natuurlijk het liefst ziet dat mensen midden in de nacht de etalageruiten van zo'n boekwinkel ingooien om het boek, zoals het eigenlijk hoort, te jatten … Zo ben ik ooit aan mijn exemplaar van Slauerhoff's verzamelde gedichten gekomen: ik ging toen om met met Johan W, die bij mij om de gunsten van mijn mooie zuster liep te slijmen. Ik beloofde Johan W valselijk dat ik zijn zaak bij voornoemde familie-schoonheid zou bepleiten en dankbaar als de mafkees was liet hij zich voor mijn dievenkarretje spannen … ik liep in Utrecht Broese Kemink binnen, waar men van de verkoop van de nieuwste Gerard Reve detectiepoortjes had geïnstalleerd en ik stak daar mijn Slauerhoff in mijn jaszak … “Maar dat is toch niet slim van je?” hoor ik jou nou zeggen … Geen nood, Alfred. Ik had bij de stellingen met Vieze Boekjes een mij bijzonder antipathieke Landgenoot uit Verre Molukse Landen gesignaleerd met wie ik mijns ondanks een flauw praatje over het KNMI, over Marx of was het Trotski (ik was toen er-rug 'links' … ) en over Ajax aanknoopte … zo'n gesprek tussen Landgenoten in diaspora verloopt uiteraard in een hartelijke sfeer en de randdebiel (hoewel zo iemand in die tijd waarschijnlijk nog gewoon 'Moluckse klootzak' heette … ) liet zich een moment stevig door mij omarmen, lang genoeg om zo'n Boekje met Borsten in zijn schoudertas te laten glijden … voor eeuwig tot vriendschap veroordeeld liepen wij zij aan zij door het detectiepoortje, waarna ik op het juiste moment mijn Slauerhoff aan Johan W overhandigde, die daar braaf op mij wachtte en die zich toen – zich verheugend op een kus van mijn zus – dansend met 'Alleen in mijn gedichten wil ik wonen' uit de voeten maakte … Het waren drie Heel Erg Grote Mannen die ons kwamen fouilleren toen het alarm afging en toen het Voornoemde Vieze Boekje tussen duim en wijsvinger tevoorschijn kwam, wist ik Landgenoot toch nog een hart onder de riem steken … “Jij, vuile smeerlap. Jij bezorgt ons Molukkers wel een heel slechte naam.”

Geen opmerkingen: