Pagina's

donderdag 9 september 2010

Malajoe


Pulau Ambon

Het kon alleen maar in het Malajoe, de taal waarin ik als kind vervloekt en geprezen werd. De taal die ik een leergierig Hollands vriendje op school bijbracht, zodat die aan een Leuk Klasgenootje kon vragen of hij even aan haar billen mocht zitten. Vriendje in kwestie dacht dat hij iets geheel anders vroeg en Vriendje was dan ook zeer verbaasd toen hij daarop van Leuk Klasgenootje een dreun voor de volstrekt onschuldige kop kreeg … De taal waarin 'kramp' wordt aangeduid met 'tikoes', dat letterlijk vertaald 'muis' betekent. Een Ambonnees kind (zo heette dat toen we nog niet in treinen aan noodremmen trokken … ), dat in de klas kramp aan de kuit kreeg en pijnlijk getroffen de vinger opstak om daarbij 'muis, meester, muis' te roepen, dat kon er op rekenen dat alle meiden gillend een goed heenkomen zochten op de banken, in materiaalkasten en bij meester op schoot. Het was in het Malajoe dat ik verkoos mijn ouders, staande aan hun beider graf, en in het bijzijn van de camera toe te spreken … “Vader, Moeder, we gaan naar Porto - Saparua… het is met spijt dat ik accepteer dat u hier, zo ver van het vaderland, begraven ligt. We gaan, want u bent er niet meer om ons de weg te wijzen, om ons te troosten.” En als ik dan hun geesten uit de kerkers van mijn jammerklacht ontslagen heb dan kan ik slechts zwijgen, want er bestaat op dat moment geen taal waarin ik mijn woede tot uitdrukking kan brengen.

Geen opmerkingen: