Pagina's

maandag 5 juli 2010

Monoloog


Foto Derek Leatemia (my own place with on the wall artpiece by Eddy Manuhutu: "Arumbai”)

Nog 88 dagen, nog 12 weken en 4 dagen en dan is het 2 oktober. De dag waarop ik voor zes weken het politieke gekakel rond Paars Plus (het zal wel Min worden), de waarschijnlijk weer teleurstellende resultaten van Ajax en de Werkelijk Schitterende Columns van Ronald Giphart in de Volkskrant een fiks aantal weken achter mij mag laten. Dan is het één dag geleden dat het één jaar geleden was dat mijn moeder voorgoed de vleugels uitsloeg. Ze zal de engelen hebben weg gemept – “Aan de kant, ik wil eerst naar Mijn Man, die ooit om mij gok- en dranklust en zelfs de nicotine afzwoer. Zeg maar tegen God dat ik straks wel kom, we hebben immers een eeuwigheid de tijd.”
Die moeders van het onvolprezen KNIL, waar droomden ze van toen ze op de troepentransportschepen naar dit Prachtland kwamen, met al zijn beschavingselementen zoals, eh … nou, u weet wel, of u weet het niet, ook goed hoor, het is uw feestje … Of waren het uitsluitend nachtmerries waaruit ze iedere ochtend ontwaakten, als ze al de slaap konden vatten.
Over die vragen moet maar eens een theaterstuk worden geschreven, meer bepaald een monoloog en die monoloog ga ik maar eens schrijven, samen met niemand minder dan Nel Lekatompessy. En wat een tref: er was eens een Molukker en die kwam in het wild zomaar twee landgenoten tegen en aangezien ze geen van drieën bij het KNMI werkten en ze het voetbal maar liever aan Ajax overlieten, restte hen geen ander gespreksonderwerp dan De Schone Kunsten. Derek Leatemia en Dustin Lalihatu spannen zich in om met hun Kunstenaarsorganisatie BTHECITY Molukse Topkunstenaars naar gerenommeerde musea te begeleiden. 'Niet dat godvergeten gelummel op de vierkante millimeter die je als Kunstenaar gegund wordt in tochtige ruimtes waar het sentimentele gesnotter van de neo-kolonialen tussen de vitrines met ambachtelijk gesnelde, antropologisch verantwoord opgemeten koppen uit de geluidsboxen opklinkt. En dat alleen maar omdat je als Kunstenaar geen Europeaan bent en daar ook niet voor gehouden wenst te worden.' “Het Vaandel dient verdedigd te worden,” spreken we ferm … en dus moet een eerste openingsexpositie gepaard gaan met zang, dans en theater. En zo kom ik die 88 dagen, die 12 weken en vier dagen wel door.

Geen opmerkingen: