Pagina's

maandag 12 juli 2010

Na de finale



Ook wel eens aardig om mee te maken: 's morgens vroeg in een overvolle intercitytrein zitten, een dag nadat het Nederlands Elftal de finale van het WK Voetbal van Spanje (Catalonië) heeft verloren. Nergens op het station van Nijmegen is meer een Metro te bemachtigen, maar geen van de bedrukt zwijgende passagiers durft het krantje open te slaan want om nou gezamenlijk te gaan zitten huilen om hetgeen er wordt geschreven over wat men de vorige avond reeds in het eigen vlees voelde vlijmen, dat is toch een vorm van eendracht waar we nog geen traditie van hebben gemaakt. Dat zou wel aardig zijn geweest … de conducteur die notoire zwartrijders vergevingsgezind in de armen sluit. “Ach, jij kan er ook niets aan doen. Het kwam door die scheidsrechter die met geel liep te zwaaien alsof het zijn Jongeheer was en Van Bronckhorst moest het vliegtuig naar Maluku halen en Robben was bang de rode kaart te krijgen als hij te hard op doel zou schieten. En dan die Braafheid, waren alle negers maar net zo braaf.” Maar zulks gebeurde niet, dus over tot de orde van de dag en die dag begon om zeven uur toen de wekker ging. Na de kater van de finale was ik aan de drank gegaan waardoor de eerste kater gezelschap had gekregen van zowaar een tweede narrig beest dat uit alle macht probeerde om die bal van Iniesta alsnog uit het doel te meppen. Niet dat ik het de Catalanen niet gunde (“Gewoon die Nigel de Jong treiteren, die werkt dan als een magneet op het kaartenstapeltje van de scheidsrechter.”), maar Mijn Lief had mij uitgenodigd op een familieweekeinde waarop ik kennis mocht maken met een keur aan aimabele broers, zusters, neven en nichten. Er zou en er werd daadwerkelijk naar voornoemde finale gekeken en om er tegenover de Schoonfamilie blijk van te geven dat het 56-jarige integratieproces mijnerzijds zijn vruchten begon af te werpen had ik voor de van oorsprong feestelijk bedoelde gelegenheid een oranje haarband omgedaan (waardoor het nog heel lang duurde voordat de Catalanen het lef hadden dat doelpunt te maken). “Wat zie jij er opeens heftig uit, Schat.” “Ja, luister eens. Ik wil gewoon goede sier maken bij je familie en in deze vertegenwoordig ik alle in Nederland woonachtige Molukkers die de Hollander een goed hart toedragen. Al jullie fouten zijn vanaf nu vergeven, dat scheelt een stuk of drie zittingsdagen om al die flauwekul op te sommen.” “Ja ja, ga je aan de drank? Of heb je al het nodige op?” De orde van de dag betrof een afspraak te mijnent op het idioot vroege tijdstip van 10.00 uur met de filmmakers JAJ en Annelottte V (die derde 't' staat echt op haar visitekaartje, de ontwerper mag op eigen kosten een alfabetiseringscursus volgen). Dat het hier om een idioot vroeg tijdstip ging op de ochtend na … 'wat word ik hier moe van' … , dat realiseerde JAJ zich opeens ook en hij stuurde mij een mailtje waarin hij het voorstel deed de afspraak enkele uren te verlaten en wel met het oog op – wat was het ook alweer? – de finale van het Wereldkampioenschap Voetbal in Zuid-Afrika. Het Nederlands Elftal zal opnieuw een poging wagen zoveel mogelijk Amsterdamse woonboten tot zinken te laten brengen en dat werkt nu eenmaal bezwarend op het gemoed. “Fijn,” dacht ik toen ik het bericht een dag te laat las. “Had je me niet kunnen bellen? Dan hadden Mijn Lief en ik elkaar aan de ontbijttafel op droeve toon de oorlogsberichten in de krant van het voetbalfront kunnen voorlezen. Maar JAJ wens ik niet hard te vallen, want hij maakt prachtfilms en één van die films zal gaan over de Zuid-Molukse Schrijver Frans Lopulalan – geboren te Porto op Saparua/ter wereld gekomen in Woerden, Nederland – die wel het één en anders wel het andere te vertellen heeft over het bestaan van Molukkers in Nederland en over de vraag hoe lang het duurt voor hij iets aardigs over zijn Blancke Medemenschen zal weten te verzinnen. ('het één en anders wel het andere' … Collega Alfred B. begreep niet meteen dat hier een bijzonder leuk taalgrapje werd gemaakt toen ik deze verzonnen uitdrukking een keer in een tekst gebruikte waar hij de rode pen overheen liet razen … “Lachen Alfred, tering-Indo … ”). En inderdaad kwamen meneer en mevrouw pas enige uren later, zodat hun gastheer alle tijd had om met veel koffie de katerkreukels uit zijn smoelwerk te drinken. JAJ met weer één van zijn mooie overhemden aan, Annelottte V met de vraag of er gerookt mocht worden. Er moesten spijkers met koppen geslagen worden want wat heeft men aan een film over De Beroemde Schrijver als men in het kader van datzelfde Cinematografische Hoogstandje voornoemde Frans Lopulalan niet met de camera volgt op zijn allereerste reis naar het vaderland, een reis waarop hij begeleid zal worden door zijn jongste zoon, Joch B. “Of andersom? Ook erg interessant om voor de camera te bespreken.”

Geen opmerkingen: