Pagina's

zaterdag 31 juli 2010

Groeten uit de provincie

'Hoera, we zijn in Holland'

Een aardige vrouw uit een provinciestadje, die hunkerde naar mannen die haar 'leuk, lief & lekker' vonden … 'Ik was gek op die Molukkers bij ons in G,' sprak zij als om hem ervan te verzekeren dat zijn 'etnisch – eh, hoe noem je dat – allochtone' afkomst haar in geen enkel opzicht zou deren in de omgang met haar die ooit de Geliefde was van de schrijver … Hoe dol zij ook was op 'die' Molukkers, tot een huwelijk kwam het pas toen zij een Hollandse jeugdliefde in het café in meerdere opzichten tegen het lijf liep … Er werd getrouwd, er kwamen kinderen van en omwille van die kinderen verhuisde het gezin uit de grote stad naar een dorp waar men die kinderen niet hoefde te zien opgroeien tussen de 'Sjonnies & Anita's' in de straat … Maar wat een schrik toen het nieuws kwam dat er wel eens een asielzoekerscentrum vlakbij het paradijselijke dorp zou kunnen komen … “Hoe moet het nou met mijn kindjes,” vroeg de aardige vrouw zich af toen de schrijver op bezoek was. De schrijver en zijn Geliefde hadden elk een eigen leven gekozen waarin geen plek meer was voor elkaar en de schrijver had bij de boedelscheiding ervan afgezien de vriendschap met het echtpaar te blijven delen. Wel wilde de schrijver met de man zo nu en dan eens verhalen van 'Heimwee, Troost & Verlangen' uitwisselen, omdat die man, anders dan de moeder van zijn kinderen wel wat meer te zeggen had dan 'Wat ik vandaag nou toch heb meegemaakt … of was het gisteren, ik moest naar mijn moeder want die moest met haar buurvrouw en die buurvrouw – ja die ken je niet – die heeft een schoondochter … man, dat wil je niet weten.' Het geschiedde dat de schrijver op een avond in conclaaf met voornoemde vader van de kinderen van die heus wel aardige vrouw – ze stemt uiteraard zoals het hoort SP of als ze in een gekke bui is Groen Links en 'Nee, nee, ben je mal, zeg' uiteraard geen partij die Eigen Volk boven beschaving stelt – op een halve lettergreep na God's bedoelingen met geheel de Mensheid had weten te doorgronden, toen de vrouw in kwestie 'gezellig aanschoof voor een bakkie' … “Maar je weet toch niet wat die vluchtelingen met je kinderen willen?'' verkoos de vrouw te zeggen, want zoals het een echte moeder betaamt hoort de eerste zorg naar het nageslacht uit te gaan. “Dat is het eerste wat jij je afvraagt?” besloot de schrijver maar eens te vragen toen de stilte wat al te pijnlijk werd. Toen de vrouw hem het antwoord schuldig bleef, haalde de schrijver zijn beproefde truc met de GSM-die-op-trillen–niet- op-bellen-staat uit de kast … “Ja, hallo? Hoe is het?” sprak hij in het toestel dat van geheel niets wist. “Oké, ik zit hier nog koffie te drinken bij vrienden, maar ik kom er aan.” Hij liet zich door de heer des huizes naar de deur begeleiden en bij het afscheid werden de obligate woorden 'we bellen nog' gepreveld, maar tussen hen in, tussen hem en de vriend die hem dierbaar was, stond daar die eindeloze stroom verjaagden, stonden er kinderen die dachten dat ze het kwaad ontvlucht waren.


1 opmerking:

jolie zei

Got wat een treurig verhaal :-/
Dat 'dubbele' zie ik hier ook, met alle mensen die hun kinderen naar de 'blanke' christelijke buurtschool doen, en "absoluut niet" naar de openbare buurtschool waar mijn kinderen zitten.
Het is een heel lastige discussie (en ik erger me ook weer aan het dubbele van scholen: juffen die wèl over allerlei vastenfeesten moeten vertellen, terwijl: wee de Limburgse ouders die vragen of de school een klein carnavalfeest wil organiseren, want "dàt is een christelijk feest en we moeten wel neutraal blijven.")

Gelukkig dat sommige mensen nog op de hypocrisie in dit alles durven wijzen.